Kleine wereldverbeteraar

We gaan allemaal dood hè, Jolien, jij ook.
Wat een gezellig onderwerp, maar klopt, we gaan allemaal een keertje dood, maar nog lang niet hoor.
I
k ben van plan een heel leuk, oud omaatje te worden, 101 lijkt me wel een mooie leeftijd.
Hij lacht, ik word misschien wel 120 jaar want, zegt hij met een bedenkelijke blik, de mensheid wordt over het algemeen steeds ouder. Daar kan je wel eens gelijk in hebben geef ik toe.

Als het maar goed blijft gaan met de aarde, vertelt hij op een serieuze toon verder, dat gaat het nu namelijk echt niet.
De overheid moet veel meer kijken naar de klimaatproblemen, en wat we allemaal eten is behoorlijk ongezond, al die toevoegingen en zo. Mc Donalds is heel lekker hoor, maar niet bepaald goed voor je en alles uit de supermarkt blijkt ook best wel slecht voor je gezondheid. Je kunt beter een eigen moestuin hebben of naar de boer gaan voor biologische groente. Ik knik en hoop dat hij me niet gaat vragen waar ik mijn boodschappen doe en maak een aantekening in mijn notitieboek dat ik morgen een kijkje ga nemen bij de biologische boer.

Het ventje voor me is 9 jaar en heeft twee klassen overgeslagen. Hij is dol op weetjes, puzzels, verslindt boeken en wil graag praten. Over alles.
Hij is wijs en een enorme lieverd. Een kleine wereldverbeteraar.
Een maand geleden werd hij bij me aangemeld voor coaching omdat hij moeite had met aansluiting vinden in zijn nieuwe klas, zijn klasgenoten willen in de pauze voetballen maar hij heeft niets met voetbal. Gelukkig heeft hij wel één klasgenootje waar hij veel mee optrekt en zit hij in de pauzes niet alleen vertelt hij me.

Denk je dat er een praatgroepje bestaat voor kinderen? Hij kijkt me vragend aan met zijn helderblauwe ogen.
Ik denk dat zoiets wel bestaat, zou je dat fijn vinden? Ja, best wel, het lijkt papa en mama goed dat ik met andere kinderen ga praten die hetzelfde denken als ik. En hoe denk jij dan? Het is even stil, nogal serieus geloof ik, dat zegt papa tenminste.
Maar weet je, vervolgt hij, ik vind het fijn om veel na te denken en om vragen te stellen, is dat gek? Weer die bedenkelijke blik.
Nee hoor, dat is zeker niet gek, en als je dat graag doet dan hoef je daar ook zeker niet mee te stoppen.
Er ontsnapt een diepe zucht en hij maakt een draai op zijn bureaustoel.

Fijn, ik wil later iets worden waarbij je heel diep en veel mag nadenken. Wat zou dat kunnen zijn?
Misschien kan je de politiek in opper ik, dan kan je over wereldproblemen praten en misschien vind je wel mooie oplossingen. Dat zegt oma nou ook altijd, roept hij enthousiast.
Maar mag ik jou dan ook iets vragen, hij kijkt me opnieuw aan met zijn verwachtingsvolle blik en die felblauwe ogen.
Nou, vraag ik.

Ga jij dan later op mij stemmen?

Vast en zeker, zeg ik. Als ik een oud omaatje ben.

Ja, als jij een oud omaatje bent. En misschien ben ik dan wel de minister president, dan kom ik een keertje langs in het bejaardenhuis.

Daar houd ik je aan.

Hij lacht. Deal.